"Leed is het snelste paard dat ons tot inzicht brengt."
Meester Eckhart
"Dit, monniken, is de Edele Waarheid van het lijden: geboorte is lijden, ouderdom is lijden, ziekte is lijden, de dood is lijden, verdriet en weeklagen, pijn, smart en wanhoop zijn lijden; omgaan met hetgeen waarvan je een afschuw hebt is lijden, gescheiden worden van het geliefde is lijden, niet krijgen wat men wil hebben is lijden."
Boeddha
Dit citaat van Boeddha is nagenoeg 2400 jaar oud. Blijkbaar niets nieuws onder de zon. Wij 'genieten' in onze moderne tijd minstens evenveel van al die vormen van lijden en hebben er nog een groot aantal bij gekregen zoals cyberpesten of door zelfmoordterroristen veroorzaakte ellende. Ieder mens met gevoelige zenuwen zou maar al te graag het onderwerp pijn en leed onder de mat willen vegen. Of niet? Tenzij je graag vrijwillig pijn ondergaat, zoals sadomasochisten, flagellanten of leden van Opus Dei die een boetegordel dragen. Maar helaas, als gevoelig mens je gekwetste kop in het zand steken zal niet helpen, want pijn en leed snijden je soms de adem af. Ze dwingen je om de slagen te incasseren. Tegen pijn en lijden sta je zo hopeloos machteloos. Weinig emoties zijn zo overweldigend als echte lichamelijke pijn. Pijn zuigt al de energie uit je lijf. Al jouw aandacht is gefocust op die zere plek in je body. Helder denken gaat niet meer. Alles concentreert zich op die hevige krampen in je buik. Je hoort zelfs nog met moeite wat iemand zegt en je hebt totaal geen zin om een antwoord te geven. Heel je lichaam schreeuwt het uit:"Laat mij met rust!"
Als gans je lijf trilt en beeft van de pijn kan je alleen nog huilen en snikken om de spanning uit je overspannen buik weg te halen. In pijn verdwijnt de rest van de wereld en ben je volledig bij je gekwetste lichaam. Pijn en leed zijn opdringerige en ongenode gasten die we niet eens de deur kunnen wijzen. Ze overvallen ons en nemen ons totaal in beslag. Pijn doet ons terug plooien op onszelf. Ze doet ons stilletjes in een hoekje kruipen om even alleen te zijn met onze miserie. Bij lijden wordt heel de mens geraakt. Pijn en leed treffen niet alleen ons lijf, maar ook onze psyche en ons sociale bestaan. Ze raken ons in ons diepste wezen en ziel. Door de ogenschijnlijke zinloosheid van pijn kunnen we de vraag naar de zin van het lijden niet meer negeren.
Puur biologisch heeft het signaal pijn natuurlijk zijn functie om ons lichaam te beschermen. De Britse arts, Paul Brand, een pionier op het gebied van handchirurgie voor leprapatiënten werd bekend door zijn filosofische geschriften over het verschijnsel pijn. Zijn inzicht in het belang en de waarde van pijn is goed beschreven in zijn in 1993 uitgekomen boek ‘Pain: The Gift Nobody Wants’. Hij zag pijn als van vitaal belang voor het behoud van gezond weefsel bij iedereen die een normaal leven leidt. De lelijke misvormingen bij melaatsen zijn praktisch volledig te wijten aan hun ongevoeligheid voor pijn. Hij stelt in zijn boek de retorische vraag: "Een wereld zonder pijn, bestaat die plaats?" En geeft zelf het cynisch antwoord: "Jazeker, maar het is geen Utopia. Het is een leprakolonie."
Naast de zuivere lichamelijke pijn kunnen we kiezen uit een enorme collectie van psychische en emotionele pijnen van liefdesverdriet tot doodsangst, van hevige jaloersheid tot faalangst, van totale vernedering tot moeten samenleven met een gewelddadige bruut van een vent of met een feeks van een vrouw. Daarbovenop hangt ons leven aan elkaar van subtiele vormen van lijden als gevolg van ons onbewust gedrag zoals zich irriteren en ongeduldig zijn, in woede uitbarsten, klagen en zeuren, ruzie maken of wraak nemen. We verzuren hiermee ons eigen leven en dat van de mensen rondom ons. De moderne mens heeft een bijna kinderlijke angst voor pijn en lijden. Met een beperkt sentimenteel oordeel wil men koste wat kost pijn vermijden en wordt een leven zonder leed gepropageerd tot hoogste vorm van geluk.
Zijn wij hedonisten geworden zoals Epicurus? Volgens deze Griekse filosoof is alles wat geluk of plezier oplevert goed, en alles wat pijn of lijden veroorzaakt slecht. We moeten volgens Epicurus plezier nastreven en pijn vermijden. Hoe absurd die angst voor pijn wel kan worden, blijkt uit de stelling van Mill/Popper. Volgens hen leidt het idee om alle pijn te willen vermijden tot de dwaze bewering: "Als we niet willen dat mensen pijn lijden, dan zouden we ze allemaal snel en pijnloos moeten doden!"
Onze moderne samenleving heeft vele oplossingen bedacht om die harde confrontatie met pijn en leed te verzachten of te doen verdwijnen. Nooit in de menselijke geschiedenis hebben we zo een arsenaal aan pijnstillers, anesthetica en jawel zelfs middelen om ons met de hulp van een dokter zacht te laten inslapen, gehad als nu. De meeste mensen zouden, indien ze de keuze hadden, voor een korte, snelle dood kiezen zoals bij een zwaar auto-ongeluk of een slagaderbreuk om de lange lijdensweg van slopende ziektes of aftakeling te vermijden. De angst om af te zien en zwaar te lijden is groot. Men tracht pijn en leed zoveel mogelijk uit ons leven te bannen en dat geldt zeer zeker bij stervende mensen.
Misschien worden de dooddoeners 'onnodig leed' of 'onmenselijk lijden voorkomen' al te gemakkelijk gebruikt voor mensen die dit aards tranendal willen verlaten. Misschien heeft hij of zij die kiest voor de genadedood en geruisloos uit deze wereld wil verdwijnen wel een unieke kans om te groeien in bewustzijn gemist. Misschien heeft de ziel een hogere agenda waar de stervende voorlopig nog geen weet van heeft. Misschien kan alleen iemand die vindt dat het na de dood volledig afgelopen is zo handelen. Misschien zijn die intense momenten van pijn en verdriet de grootste leermeesters uit ons leven. Misschien kunnen we pijn beter 'delen' met onze dierbaren zodat we milder worden voor onze medemens. Misschien kunnen we beter de pijn volledig aanvaarden en daardoor het leed verzachten.
Willen we die grootse momenten wel missen? Wie zegt dat onze omgeving de aftakeling niet aan kan? Waar zit het vertrouwen van de man of vrouw die uit het leven stapt, zogezegd om familie en vrienden onnodig leed te besparen, in het draagvermogen van die mensen die hem liefhebben? Misschien kunnen die mensen intens leed wel best gebruiken als groeihormonen voor hun eigen ziel. Misschien ontbreekt wel het elementaire inzicht dat pijn, leed en verdriet een onverbrekelijk duo vormen met geluk. Willen we een plat en egaal bestaan zonder hoge pieken van pijn en leed en zonder intense momenten van geluk? Of moeten die hoge pieken van pijn verdwijnen door pijnstillers, alcoholverdoving of drugs? Het blijven moeilijke keuzemomenten.
Het is natuurlijk geen toeval dat hier in enkele Westerse landen al een ruim draagvlak bestaat voor uitgebreide euthanasiewetten. "Inzicht in wezen en zin van de pijn heeft in onze tijd geen resonantieruimte meer in de samenleving", schreef de Nederlandse fysioloog en arts F.J.J. Buytendijk al in de jaren vijftig van vorige eeuw. Wij zien pijn uitsluitend nog als een vervelend en onaangenaam ding, dat zo veel mogelijk moet bestreden worden zonder dat men zich hoeft te bezinnen op het verschijnsel zelf. We willen alleen nog een constant lichamelijk welbevinden en vermijden alle storende prikkels en invloeden. Lichte tandpijn of knagende menstruatiekrampen zijn al voldoende om naar het medicijnkastje te lopen op zoek naar Perdolan of Dafalgan. Een beetje pijn verbijten, zit er niet meer in. De radicale pijnbestrijding is een onderdeel geworden van ons concept welzijn. Met de euthanasiepapieren in de portefeuille leeft men met het besef 'ik word gered en verlost van pijn' van zodra ik ondraaglijk begin te lijden en dat verzacht de doodsangst.
'Pijn is een feit, lijden is een keuze'
Pijnervaringen beginnen al erg vroeg. Ook baby's en zelfs foetussen ondergaan pijn. De baby in de baarmoeder beleeft niet alleen het hemelse geluksgevoel maar zou volgens de laatste bevindingen helemaal niet zo vrij zijn van pijn en smarten zoals we vroeger dachten. Puncties, geneesmiddelen, doen de foetus heftig reageren. Angst en pijn schijnen onlosmakelijk verbonden te zijn met bewust leven.
In praktisch alle samenlevingen tracht men de jeugd op te voeden tot weerbare mannen en vrouwen die niet flauw of kleinzielig doen bij de minste tegenslag of pijn. Jongens en ook meisjes worden afgehard zoals serreplantjes tot volwassenen die tegen een stootje kunnen. Vroeger werden ook hier bij ons in het leger de jonge rekruten, de zgn. 'bleukes' of in moderne taal 'de groentjes', afgehard tot echte mannen. Dat verschil tussen groentjes en mannen die gingen afzwaaien was zeer duidelijk zichtbaar in hun uiterlijk voorkomen: de onzekere groentjes hadden nog een babyface en de afzwaaiers vertoonden al hardere, meer mannelijke trekken op hun gezicht. Pijn verdragen is steeds een onderdeel geweest van de opleiding tot volwassen worden.
Bij primitieve volkeren moeten jongeren bewijzen dat ze pijn kunnen doorstaan om tot de kring der volwassenen te worden toegelaten. Bij sommige stammen lijkt dit volwassenheidsritueel eerder op het doorstaan van martelingen. Zo moeten de jongens van de Satere-Mawestam in de Braziliaanse Amazone handschoenen aantrekken met daarin honderden kogelmieren. De mierenbeten zouden de hevigste pijn veroorzaken die er bestaat. Elke beet voelt aan als een schot van een pistool. In een tv-documentaire over die indianenstam wou een Australische presentator dat ook wel eens proberen. Zijn stoerdoenerij mondde uit in geschreeuw en gekronkel van de pijn. Hij viel op de grond met ongecontroleerde bewegingen van armen en benen. Toen dansen en springen om de pijn te vergeten niet hielp, heeft men de stoere, blanke man naar het ziekenhuis gevoerd. Voor die indianenstam is pas na dit ritueel de primitieve opvoeding van de jeugd voltooid en de zin van de pijn voor de mens vervuld.
Men vindt dat het moedig doorstaan van pijn, zonder kreet of schreeuwen, leidt tot karaktersterkte en zelfbewustzijn. Misschien zijn wij in onze 'softe' samenleving net zoals die Australische reporter allemaal gebuisd voor die test. Wij zijn hoog sensitieve, 'beschaafde' mensen geworden, waar de vrouwen niet meer alleen in de bosjes gaan bevallen maar met een epidurale verdoving in het ziekenhuis en waar de mannen op het voetbalveld bij de minste trap tegen hun schenen al met een spuitbus worden behandeld.
Ziek worden doe je meestal geleidelijk aan, maar een zwaar ongeluk gooit op een fractie van een seconde jouw rustig leventje overhoop. Als je als sportieve fietser overhoop gereden wordt door een auto krijg je de gebroken botten en blauwe plekken er gratis bij. In het ziekenhuis verandert je status van gezonde sporter naar dat van een totaal afhankelijke baby. Heel je grote wereld wordt herleid tot een horizontale dimensie die niet verder reikt dan je ene goeie hand. Eten, wassen, plassen ...het kan niet meer zonder de anderen. Je denkgeest draait ondertussen nog op volle toeren. Je wilt van alles doen, maar jammer genoeg het enige wat je gekraakte lichaam nog kan, is er vragend naar wijzen met je niet gekwetste arm. Een simpele beweging zoals van rug- naar buikligging komen, wordt een helse en pijnlijke onderneming.
In slow motion kom je dichter bij de dingen. Die trage, bevende bewegingen maken je bewuster van wat je doet. En dan die constante pijn, die langdurige, knagende botpijn, vooral tijdens de kleine uurtjes van de nacht geef je een gevoel van nietige machteloosheid. Hulpeloos en kwetsbaar kruip je in je schulp. De doorgedraaide zenuwen worden gelukkig af en toe ontspannen door een verlossende huilbui. Een vredig gevoel verzoent je dan weer met jezelf. Langdurige pijn verheldert je bewustzijn en scherpt al je zintuigen. Je wordt zo overgevoelig dat een bosje bloemen, een beetje muziek of een mooie geste van een vriend of je kleinkind al voldoende is om je gemoed te laten vollopen. Maar als beschaafde, koele kikker slaag je er meestal in dat handig te verbergen voor de buitenwereld
Vechten tegen pijn helpt niet
Ooit had ik in mijn jeugdige jaren een zwaar abces op mijn tanden die mij tijdens de nachtelijk uren zeer hevige, stekende en kloppende tandpijn bezorgde. Ik dacht de pijn te kunnen harden met de ijdele hoop dat die zoals ze vanzelf gekomen was, ook wel weer vanzelf zou verdwijnen. Maar het tegendeel bleek waar. De kloppende tandpijn nam alleen maar toe tot ik letterlijk scheel keek van de pijn. Omdat ik 'de taaie' wou spelen zonder een pijnstiller te nemen,werd de pijn zo hevig dat ze niet meer te harden was. Ten einde raad bonkte ik met mijn hoofd tegen de muur om de pijn uit mijn hoofd te kloppen. Merkwaardig maar waar: die dwaze 'pijntherapie' had een duidelijk pijnverdovend effect. De scherpe tandpijn verminderde en werd nu gedeeld met een zere plek op mijn hoofd. Dit was de les uit mijn apenjaren: Hoe feller je vecht tegen de pijn en je focust op de zere plek, des heviger en scherper wordt de pijn.
Omgekeerd als je afgeleid wordt en je je aandacht verdeelt, verzacht de pijn. De 'gooi de-deur-dicht-techniek' van tandentrekkers uit de middeleeuwen, om de man met tandpijn hevig te doen verschieten op het moment dat de tand werd uitgetrokken, werkt wel degelijk. Jammer genoeg is het effect erg kortstondig. In die donkere nachten van het pijnlijden is niet alleen je lichaam letterlijk gebroken, je voelt je ook innerlijk verscheurd. Die onophoudelijke pijnprikkels knagen zoals wormen aan de grote dirigent van jouw leven: je ego. Je wordt er zowaar nederig van. Tot op het einde van je levensdagen zal je blijven rekening houden met die verankerde herinnering aan pijn. Zoals de Franse schrijver Léon Bloy het kernachtig samenvatte: "Souffrir passe, avoir souffert ne passe jamais."
Vechten tegen pijn en er voortdurend aan denken is de beste garantie dat je nog veel pijn zult lijden. Volgens 'de wet van aantrekking', sleur je net meer pijn en lijden in je levenservaringen door er vaak aan te denken. Door deze negatieve gedachten te stoppen en je gedachten bewust te focussen op vreugde en andere positieve dingen ontstijgen we een leven vol pijn en ellende.
Lijden leidt naar bewustzijn
Het is natuurlijk geen toeval dat alle religies zoveel aandacht besteden aan pijn en leed. Uit ervaring weten we dat pijn niet alleen het karakter sterk en groot maakt, maar ook dat het tot inkeer en loutering kan leiden. Pijn, vooral langdurige pijn, leert ons hoe onvrij, vergankelijk en onmachtig wij zijn. In tegenstelling tot onze ervaringen met korte en hevige pijnmomenten, zullen langdurige vormen van lijden ons wel tot bezinning brengen. Mensen met chronische lichamelijke pijn of geestelijk leed worden dag na dag geconfronteerd met 'the gift nobody wants'.
We horen het niet graag, maar lijden brengt diepgang in iemands leven. Langdurig lijden gooit ons normale leventje ernstig overhoop. Het ondermijnt de machtspositie van ons ego en leert ons leven met overgave aan het Grote Geheel. We raken de 'bodem' van ons bestaan en gaan op zoek naar de grote Levensbron. Lijden kan de mens dichter bij God brengen. Na een langdurige depressie of 'burn out' komt men zeer vaak tot inkeer. Sommigen gooien hun levenswijze zelfs helemaal overhoop en maken een nieuwe start. Het grote belang van lijden ligt precies in het feit dat ons ego moet dimmen.
Telkens als er een groot verlies optreedt in ons leven zoals het verlies van bezittingen, afscheid van een geliefde persoon, of het verlies van onze reputatie, ons werk of lichaamsfuncties sterft er een deel van ons ego af. De harde kern van ons ego verzacht en lost geleidelijk op. We voelen ons verzwakt in ons gevoel van wie we zijn. We zijn in de war en gedesoriënteerd stellen we ons de vraag:"Wie of wat ben ik nog zonder: mijn vrouw of man, zonder mijn baan, zonder mijn eer?"
Dat onze eigen houding tegenover pijn en leed in hoge mate het effect bepaalt, wordt overduidelijk als we het gedrag van mensen uit onze omgeving die niet gespaard werden door het lot bekijken. Het is opvallende hoeveel mooie, bewust levende mensen er zijn die vaak jaren miserie, een langdurige ziekte of een zwaar ongeval achter de rug hebben. Zo ben ik de blinde telefonist in ons bedrijf dankbaar omdat hij steeds tussen enkele telefoonoproepen in, zacht neuriede of zong en altijd even vriendelijk bleef. Zo dank ik die steeds vrolijke vrouw in onze straat met haar zwaar gehandicapt kind in een stoeltje. Zo word ik steeds opgewekt als ik terugdenk aan die verlamde man in zijn rolstoel die met zijn wagentje van het spekgladde fietspad weggleed recht de beek in... en in plaats van te jammeren; schaterde hij van het lachen toen hij uit zijn benarde positie werd gered door een voorbijganger.
En hoe zit het dan met die extreme vormen van lijden? Wat is de zin van al die extreme vormen van ellende? Wat kan die miserie de mens nu bijbrengen? Een paar voorbeelden kunnen dit verduidelijken. De Nederlands-joodse Etty Hillesum (1914-1943) kreeg bekendheid door de publicatie van haar dagboek: 'Het verstoorde leven. Dagboek 1941-1943', 38 jaar nadat zij in Auschwitz werd vermoord. Ze beschreef haar persoonlijke, innerlijke ontwikkeling tijdens de Tweede Wereldoorlog en haar ervaringen met de Holocaust. Ze ontdekte dat lijden en de liefde die haar overkwamen de weg vrij maken naar de medemens en naar Het Andere. Zij leerde sterven aan het kleine 'ik' om opnieuw geboren te worden. Zij leerde dat ze als Joodse, die later christen werd, dat je die geïnstitutionaliseerde levensbeschouwingen op tijd los moet laten om te groeien in bewustzijn. Zij leerde in Westerbork mee-lijden met haar Joodse lotgenoten en heeft de bittere beker tot op de bodem leeggedronken in Auschwitz. Ze schreef erg zinvolle dingen over lijden:
*Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid. Ik bedoel: men kan menselijk lijden en onmenselijk lijden. Ik bedoel: de meeste westerlingen verstaan de kunst van het lijden niet en ze krijgen er duizend angsten voor in de plaats.
*Men moet ook de kracht hebben om alleen te lijden en om anderen niet te beladen met de eigen angsten en lasten. Dit moeten wij nog leren en men zou elkaar ertoe moeten opvoeden, als het niet met zachtheid gaat, dan met strengheid.
*Doet het er in laatste instantie eigenlijk veel toe of het in de ene eeuw de inquisitie is en in de ander eeuw oorlog en pogroms, die mensen doen lijden?Zinloos zoals ze zelf zeggen? Het lijden heeft altijd zijn plaats en zijn rechten geëist en doet het er veel toe in welke vorm het komt? Het komt erop aan hoe men het draagt en of men het te rangschikken weet in zijn leven en toch het leven blijft aanvaarden."
Een tweede voorbeeld van een extreme lijdensweg is die van de jonge Duitser Eckhart Tolle (1948), een wetenschappelijk medewerker aan de universiteit van Cambridge. Hij is nog geen dertig jaar en gaat door het leven als een angstige, depressieve en overgevoelige jongeman. Dag na dag ligt hij met panische angsten in zijn bed. Hij wordt steeds midden in de nacht wakker met de dwingende en zich steeds herhalende gedachte: ‘Ik kan niet meer leven met mijzelf'. Hij zit vol zelfmoordneigingen en ondraaglijke spanningen. De wereld is voor hem een kille, vijandige plek waar hij zo snel mogelijk vandaan wil. Hij wil voorgoed verdwijnen. Op zekere nacht wordt de pijn zo hevig en het idee, 'ik kan niet meer leven met mijzelf', zo intens dat alles ineens oplost in een totaal inzicht. Hij beseft plots: als ik niet met mijzelf kan leven, dan moeten er twee ‘ikken’ zijn: de ‘ik’ en het ‘zelf’ waarmee ‘ik’ niet kan leven. ‘Misschien’, denkt hij, ‘is slechts één van hen echt.’ Zijn egootje wordt meegesleurd in een zwart gat en lost op tot het verdwijnt en hij wordt verlicht.
Hij heeft enkele jaren in Londen geleefd als een kluizenaar die alleen maar wou genieten van zijn totaal vervuld zijn. Maar omdat andere mensen zagen dat hij zo gelukkig was vroegen ze naar zijn geheim. Daarom heeft hij uit al hun vragen en antwoorden al zijn bevindingen neergeschreven in zijn succesboek:"De kracht van het NU". Na een leven vol miserie er zelfmoordneigingen zijn dit zijn bevindingen: "Waarom moet de mens lijden en afzien? Zonder lijden zou de mens oppervlakkig blijven en geen diepgang krijgen. Lijden ontstaat vaak door het ego maar als het bewust wordt beleefd zal lijden ook het ego opbranden en doen verminderen. Lijden heeft een edel doel het ligt aan de basis van de evolutie van het bewustzijn."
*Leer pijn en lijden te aanvaarden. Voel de pijn (het verdriet, de eenzaamheid, de angst, enz. ) maar verzet je er niet tegen. Niet over nadenken alleen maar aanwezig zijn en voelen wat is. Geef je aandacht aan het gevoel, niet aan de situatie, de persoon of gebeurtenis die het veroorzaakt heeft. Geef het verstand niet de kans om jou ‘slachtofferidentiteit’ te vergroten. Geen zelfmedelijden. Volledige aandacht is volledige aanvaarding, is overgave. Erge pijn onder ogen zien, je aandacht erin brengen, is hetzelfde als de dood bewust ingaan.
*De weg van het kruis, het lijden betekent gewoon overgave. Door overgave verdwijnt het verzet van de valse god: het ego.
De grootste oorzaak van ons lijden komt uit ons gevoel afgescheiden te zijn van het Grotere Geheel. Wij leven met de illusie dat wij als een zelfstandig ‘ik’ of ego los staan van de totaliteit van het leven. Hierdoor voelen we ons geïsoleerd en worden we angstig. Omdat pijn en lijden ons ego verzwakt, worden we meer en meer geconfronteerd met het Grote Geheel. Zo wordt zowel ons ego en als ons concept van het Grote Geheel (zeg maar God) ernstig in vraag gesteld. In het beroemd boek van rabbi Harold Kushner "Als 't kwaad goede mensen treft", dat hij schreef nadat zijn zoontje van vijftien jaar gestorven was aan een zeldzame ziekte, vraagt de auteur zichzelf af of:'sommige dingen te moeilijk zijn, zelfs voor God. Eigenlijk beweert de schrijver dat zijn godsidee niet voldoet om het kwaad en lijden in de wereld te verklaren.
Ons Godsbeeld kan sterk gewijzigd worden door ellende en miserie als we individueel of als bevolking zwaar getroffen worden door een catastrofe. Kiezen we gemakshalve een voorbeeld dat we letterlijk van op afstand in de tijd kunnen beoordelen. De historische aardbeving van Lissabon in 1755 is uniek als model van rampspoed die een hele bevolking treft. Op Allerheiligen, een van de feestdagen uit de katholieke kalender, om 9.40 uur 's morgens schudde een verschrikkelijke aardbeving die wel zes minuten duurde, met een vermoedelijke kracht van negen op de schaal van Richter de stad door elkaar. Op dat tijdstip zaten de kerken bomvol, ook de grote kathedraal van Lissabon. Al die gebouwen stortten geheel of gedeeltelijk in en bedolven duizenden kerkgangers. De straten van de stad barstten open met enorme kloven van soms wel vijf meter breed. Omdat het overal brandde in de stad vluchtten duizenden mensen de stad uit, naar de haven en de zee. Daar zagen ze een vreemd verschijnsel. De zee kwam zo laag te staan dat ze zelfs oude scheepswrakken en andere rommel op de bodem zagen liggen. Ze beseften niet dat er zich ver in zee een reusachtige vloedgolf opbouwde die in minder dan een uur na de aardbeving de haven en de binnenstad zou overspoelen. Zelfs tot in ons land en in Italië beefde de aarde en begonnen klokken vanzelf te luiden. Het werd een van de meest vernietigende en dodelijkste aardbevingen in de geschiedenis, met tienduizenden doden.
In die tijd was Lissabon, de hoofdstad van een door en door katholiek Portugal, met een rijke geschiedenis aan investeringen in de Rooms katholieke kerk en met missionarissen in de talrijke Portugese koloniën. De Portugezen voelden zich de modelchristenen en waanden zich het uitverkoren volk van hun Bijbelse God. Door die verschrikkelijk aardbeving werd niet alleen de bodem onder hun voeten maar ook hun eeuwenoud geloof flink door elkaar geschud. Hoe kon een liefhebbende God die brave christenen zo onrechtvaardig en hard straffen? Zelfs de katholieke intelligentsia van heel Europa begreep die uitzonderlijk boosaardige reactie van de Algoede God niet.
De verlichte geesten van toen zoals Voltaire begonnen te twijfelen aan het basisidee van hun geloof dat alles wat God geschapen had goed was zoals het in de Bijbel staat. Als je zoontje, huilend van de pijn, gekneld zit tussen brandende wrakstukken wordt het moeilijk in een persoonlijke, liefdevolle God te blijven geloven die zich bekommert om jouw welzijn. Het beroemde maar zeer lange gedicht van Voltaire: 'Poème sur le désastre de Lisbonne', werd een vraag naar de rechtvaardiging van God. Zoals Voltaire, hebben ook wij de neiging om het door onszelf gecreëerd Godsbeeld telkens de rekening te presenteren of ter verantwoording te roepen na een catastrofe die ons persoonlijk of als samenleving treft. Die niet te verteren brok ellende mondt steevast uit in een bezinning over het grote probleem van het lijden. De prangende vraag is: waarom laat een almachtige en goede God, zoals voorgesteld door de monotheïstische religies, al dat kwaad en lijden in zijn schepping gebeuren?
Het eerste antwoord op deze netelige kwestie kwam al van de christelijke bisschop Irenaeus (130-202). Eenvoudig gesteld was voor hem lijden noodzakelijk voor de groei van de ziel. Het kwade heeft een functie, namelijk de mogelijkheid geven tot het bereiken van morele goedheid. De christelijke, Amerikaanse filosoof en theoloog Peter Kreeft (1938) heeft die theorie in een modern jasje gestoken. Hij vond dat God mogelijk kwaad gebruikt op de korte termijn voor het goede op de lange termijn. Volgens hem schiep God de mogelijkheid van het kwaad, maar niet het kwaad zelf. Omdat de menselijke vrije wil noodzakelijk is voor het hoogste goed van de liefde. Misschien verdwijnt het scherpe dilemma van, hoe kan een liefdevolle God zoveel ellende in de wereld toelaten, als men het godsidee niet beperkt tot de voorgekauwde versie zoals die door monotheïstische godsdiensten wordt voorgeschoteld. Zij doen ons geloven dat de algoede God persoonlijk met ons begaan is zoals een goede huisvader of moeder. Alles wordt terug gebracht op mensenmaat en dat is jammer voor deze gelovigen, maar zo zit de wereld niet in mekaar.
Een typisch voorbeeld van hoe beperkt ons bevattingsvermogen is als gevolg van onze neiging om alles op mensenmaat te willen meten, is het verschijnsel koude. Objectief en wetenschappelijk bekeken bestaat koude niet eens. Koude is gewoon afwezigheid van warmte. Wat wij mensenkinderen koude noemen is onze gevoeligheid voor minder warme temperaturen. Bij een volledige afwezigheid van warmte bereiken we het absoluut nulpunt op de Kelvinschaal (-273,15°C), dan is elke moleculaire beweging afwezig. Al de hogere temperaturen zijn het gevolg van meer energie die vrijkomt. Temperaturen die wij mensen aangenaam vinden liggen rond de 300 K ( 15 à 25°C). Als we bevriezen van de kou, of stikken van de hitte, zitten we gewoon aan de grens van onze temperatuurtolerantie. Het begrip 'koude' is een fictief idee gecreëerd door de mens omdat hij zichzelf als norm hanteert.
KOUDE bestaat niet = afwezigheid van warmte
DUISTERNIS bestaat niet = afwezigheid vn licht
Nog zo een totaal fout concept dat door mensen werd uitgevonden en eigenlijk niet bestaat, is duisternis. Ook dit idee is natuurkundig gesproken totale onzin. Duisternis bestaat niet, dat is gewoon afwezigheid van licht, meer niet. Eén brandend kaarsje in een pikdonkere kamer en de zgn. zwarte duisternis is al verdwenen.
Misschien heeft ellende en miserie in een mensenleven meer te maken met 'koude en duisternis' en verdwijnen ze ook door warmte of licht. Misschien moeten we al de slechtheid en miserie in de wereld begrijpen als afwezigheid van liefde en bewustzijn. Het aanvaarden van langdurig lijden kan zorgen voor een diepe, innerlijke transformatie. Ons ego wordt langzaam verteerd waardoor de poort naar de goddelijke energie op een kier wordt gezet. We worden ons bewust dat het Grote Geheel veel belangrijker is dan ons eigen 'egootje'. En zoals alle mystici, soefi en verlichte mensen weten: we kunnen de goddelijkheid pas ervaren nadat ons ego is verdwenen. Daarom is de stervende Jezus Christus, genageld aan zijn kruis, die in totale overgave zijn geest aanbeveelt in de handen van De Heer het sterkste symbool van de lijdende mens, dat al twee duizend jaar het leven van miljoenen christenen beheerst. We kunnen groeien in bewustzijn door pijn en leed: "the gift nobody wants".
Met dank aan:
Buytendijck, F.J.J.:Over de pijn. Aula-boeken. Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen 206 blz, 1957
Hillesum, Etty: Het verstoorde leven. Dagboek 1941-1943, Haarlem, De Haan, 1981. (34e druk)
Kushner, H.S. : Als 't kwaad goede mensen treft. Uitgever: Uitgeverij Ten Have, 2011, 139 blz
Tolle, E.: De kracht van het NU. Gids voor spirituele verlichting. Uitgeverij Ankh-Hermes bv Deventer, 7de druk 2003
Brand, P.:The Gift Nobody Wants (1993), in 1997 opnieuw uitgegeven als The Gift of Pain. ISBN 0-310-22144-7
http://www.peterkreeft.com/home.htm
Meest recente reacties
23.05 | 13:29
Heb een aantal ongeveer 10 cm lange dunne vuur-rode wormen in mijn vijver gevonden Heb ook een foto maar rode kleur is niet duidelijk.
27.07 | 12:00
Mooie website
25.07 | 13:42
heb nog snel je tekst eens doorgenomen en heb besloten een paar door jou geciteerde auteurs eens grondiger te lezen. is dat niet positief???
27.11 | 10:53
Zeer origineel. Fantastisch
42 De raven zij zaaien niet, zij maaien niet.
Een parabel die erg moeilijk te ‘verteren’ valt, is deze: “Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren geen voorraden in schuren.” De jonge predikant voegde eraan toe: ”Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten.” Ha neen, hoor ik je al zeggen! Ieder mens met gezond verstand in zijn hoofd denkt dadelijk: kijk maar naar wat er gebeurt met mensen die er maar op los leven en alles laten waaien. Vroeg of laat worden ze geconfronteerd met de simpele waarheid van ‘de krekel en de mier’ en moeten ze gaan bedelen, lenen of stelen om in leven te blijven.
Zelfs mensen die verschrikkelijk hun best deden, werden in de geschiedenis niet gespaard van hongersnoden. Door oorlogen, extreme weersomstandigheden, plantenziekten, massaal optreden van plaagdieren, armoede en zelfs door een belegering of een bewuste politiek van uithongering werden hele volkeren getroffen door hongersnoden waardoor miljoenen mensen gestorven zijn in de grootste ellende. Je moet daarvoor zelfs niet eens in het verleden of in onderontwikkelde landen gaan zoeken. Zelfs nu, leven miljoenen mensen met een hongerige maag en kunnen hun kinderen niet voldoende voeden om gezond groot te worden. Het “wees niet bezorgd van wat je gaat eten” komt hard aan bij die mensen.
En dat vogels en andere dieren niet bezorgd zouden zijn en geen voorraden voedsel zouden aanleggen, klopt natuurlijk ook niet met de werkelijkheid. Niet alleen eekhoorns leggen een wintervoorraad aan om de barre wintertijd te doorstaan. Ook hamsters, muizen en ratten hamsteren noten en vruchten net zoals sommige vogels. Gaaien verzamelen in september tot oktober massaal eikels. Die worden eerst één voor één in de krop verzameld en dan vliegt de gaai met die eikels in de krop en één in de snavel naar zijn leefgebied om ze in de grond te verstoppen als wintervoorraad. Een gaai verstopt elke herfst zo maar liefste enkele duizenden eikels weg in de grond. Zo helpt de gaai bij het heraanplanten van bossen want de eikels die in de winter niet worden teruggevonden, groeien soms uit tot een nieuwe eik.
Zelfs de raven die de jonge predikant expliciet vermeld in deze parabel met ‘de raven, ze zaaien niet en maaien niet en hebben geen voorraadkamer of schuur’, hamsteren net zoals de kauwen en eksters wel voedsel voor de winterperiode. Vinken, kepen, boomklevers en mezen doen dat ook door het verstoppen van beukennootjes.
Wat bedoelt de jonge predikant dan met deze uitspraken? “Wees niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. Hoeveel meer zijt gij dan de vogels! Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen?”
Hij voegt eraan toe om zijn uitspraak te verduidelijken: “Let eens op de bloemen, hoe zij groeien: zij spinnen noch weven. Toch zeg ik u: zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Als God nu het veldkruid, dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen. Vraagt dus ook gij niet, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en wees niet ongerust. Want dat alles jagen de heidenen in de wereld na. Uw vader weet wel, dat gij dat alles nodig hebt. Maar zoekt dan zijn Rijk, dan zullen die dingen erbij gegeven worden.”
De sleutel om deze parabel te begrijpen ligt in de uitspraak dat je als kleingelovige die alleen maar bezig is met het najagen van materiële noden het vertrouwen mist in de krachten van dit universum. Je dagelijkse behoeften aan materiële dingen verdwijnen in het niet als men op zoek gaat naar de hogere vormen van bewustzijn. De levenswijze van de jonge predikant die zelfs geen steen had om zijn hoofd op te laten rusten en van zoveel heiligen bewijzen maar al te zeer dat men met minimale materiële behoeften volmaakt gelukkig kan leven.
Sint Franciscus, die eerst als zoon van een rijke koopman er op los leefde, koos na krijgsgevangenschap en langdurige ziekte voor een nieuw leven. Een leven in dienst van ’Vrouw Armoede’ en zorg voor de melaatsen. Hoe rijk hij was als mens blijkt maar al te duidelijk uit zijn uniek en wondermooi gebed.
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.